Home
About
Blog
Contact

Komkommer

Beschrijving

Komkommers zijn heerlijk knapperig, verfrissend en sappig. Je kunt ze zo uit t vuistje opsmikkelen, maar je kunt ze ook wecken of gebruiken in een verfrissende salade of zelfs warm verwerken in oosterse gerechten. Komkommer is niet zo moeilijk om zelf te kweken, maar het is wel ideaal als je een kas hebt. Het is een plant die je kunt opbinden om maximaal gebruik te maken van je ruimte. Er zijn veel verschillende rassen en ook kruisingen verkrijgbaar. Zo heb je bijvoorbeeld de citroenkomkommer en de zogenaamde meloenkomkommers, die moeilijker te kweken zijn omdat ze nog meer warmte nodig hebben.

Zaaien

Komkommerzaadjes zijn vrij groot, en daardoor makkelijk te zaaien. In mijn ervaring zijn ze (nieuw gekocht) goed kiemkrachtig, dus 1 zaadje resulteert bijna altijd in 1 plantje. Ze houden er niet heel erg van om verpot te worden, maar wegens ruimtegebrek zaai ik de komkommers toch voor in een minikasje op de vensterbank. Ideaal zou zijn om ze meteen in een grotere pot voor te zaaien waar ze in kunnen blijven totdat ze uitgeplant kunnen worden. Nu ik een kas heb ga ik ook eens proberen om ze in de koude kas voor te zaaien, maar daarmee wacht ik wel tot later in april.

Ik gebruik altijd speciale zaai & stekgrond, deze is gemengd met wit zand en daardoor lichter. Maar het kan ook prima in gewone potgrond, moestuingrond of zelfs grond uit je eigen tuin. Zaai niet te dicht op elkaar, anders wordt het erg lastig om de plantjes uit je kasje te halen zonder de wortels te beschadigen. Zodra de zaadjes gekiemd zijn kun je het kasje openen (beluchting van de deksel open zetten of deksel helemaal eraf) en ervoor te zorgen dat ze genoeg licht krijgen. Op deze manier zorg je ervoor dat de plantjes stevig worden en niet lang en dun. Als dit gebeurt, meteen de plantjes wat frisser zetten en lichter. Of als ze niet meer te redden zijn, opnieuw beginnen.

Verpotten

Zodra je plantjes twee 'echte' blaadjes hebben, kun je ze naar een groter potje verplaatsen. Bij het verpotten van je komkommerplantjes moet je erg voorzichtig te werk gaan. Goed werk begint met je voorbereiding. Zorg ervoor dat je (pot)grond gebruikt die al een beetje opgewarmd is. Je kunt de potjes de dag vantevoren vullen en alvast binnen zetten, of gewoon de hele zak met grond alvast een nachtje binnen laten staan. Verder heb je nodig: naambordjes, handwarm water en eventueel een pootstok. Maak in je potje een ruim plantgat met de pootstok of lekker elegant met je vingers.

Wat je ook doet, blijf in ieder geval van het stengeltje af. Je kunt de plantjes aan de kiemblaadjes vastpakken, maar ik pak ze liever onder de wortels. Ik schep dan met mijn vinger het plantje uit de minikas, en maak daarbij de grond los om alle wortels er uit te krijgen. Nu kun je het plantje voorzichtig in het plantgat laten zakken. Dit mag best diep, vooral als je de plantjes te ver door hebt laten schieten en ze een beetje slungelig zijn geworden. Daarna druk je de aarde goed aan (maar wel zachtjes!) en bewater je het plantje direct met handwarm water zodat de aarde goed om de wortels sluit. Komkommers zijn gevoelig voor kou, daarom is het beter om handwarm water te gebruiken.

Afharden

Als je geen kas hebt, kun je de komkommers buiten in de volle grond zetten na ijsheiligen (halverwege mei). Dan is de kans op nachtvorst geweken. Als je wel een kas hebt, kun je al wat eerder aan de slag, zo halverwege april. Voordat je de komkommers buiten zet, is het verstandig om ze alvast te laten wennen aan het directe zonlicht en de temperatuur buiten. Dit kun je doen door de planten een aantal dagen overdag buiten te zetten (op een mooie zonnige lentedag) en ze dan snachts weer binnen te halen. Met een dienblad of grote bak werken is wel handig, dan hoef je het niet potje voor potje te tillen.

Planten die lekker doorgroeien kun je alvast opbinden aan een mooie stok. Maak onderaan de plant een lus (niet te strak, de stengel wordt nog dikker) en wikkel vanuit daar het touw om de plant heen. Houd het touw lekker lang zodat je het touw niet hoeft te vervangen/verlengen als de plant verder groeit.

Uitplanten

De dagen worden langer en warmer, ijsheiligen is geweest, je plantjes kunnen lekker naar buiten! Komkommers houden van een zonnige beschutte plek (als je ze buiten kweekt) en goed bemeste grond. Voor de buitenteelt zijn speciale rassen, deze zijn vaak wat kleiner, dikker en hebben stekeltjes op de schil. Vaak zijn deze dan ook het lekkerst om jong te oogsten of om ze te schillen. Met kweken in de kas heb ik nog geen ervaring, dat wordt dit jaar de eerste keer!

Om de planten in de volle grond te zetten zorg je natuurlijk voor een onkruidvrij stukje, goed bemeste grond. Maak een ruim plantgat, doe er nog wat compost in en zet je plant in het gat. Aarde er weer bij, goed aandrukken en direct water geven zodat er geen ruimte om de wortels ontstaat. Je kunt de planten dus opbinden, of over de grond laten kruipen. Nadeel hiervan is dat het veel meer ruimte kost en je ook meer kans hebt dat de vruchten gaan rotten omdat ze op de grond liggen.

Verzorging

Het werkt het fijnste om de komkommer te laten klimmen. Ik bind ze meestal op met een touw, maar je kunt ook plantenstokken gebruiken. Ze klimmen niet echt zelf, dus je moet ze wel een beetje helpen. Buiten groeien ze ook niet zo enorm dat je veel moet snoeien of knippen. Wel haal ik de eerste paar bloemetjes weg, als de plant in mijn ogen nog niet sterk genoeg is om al vruchten te maken. Dan heb ik liever dat ze wat meer energie steken in groeien.

Het is een goed idee om de komkommers regelmatig water te geven, want ze zijn vrij dorstig. Wat ook wel te verklaren is aangezien een komkommer voor een groot deel weer uit water bestaat. Wij hebben in de kas een irrigatiesysteem aangelegd met druppelslangen en we zullen zien of dat genoeg is. Anders ga ik gewoon met de gieter aan de slag!

Oogsten

Na al je harde werk is het tijd voor het leukste deel: het oogsten! Lekker plukken en smullen. Je kunt de komkommers voorzichtig van de plant trekken of met een snoeischaartje afknippen. Je kunt de komkommers nog een paar dagen in de koelkast bewaren maar het is natuurlijk het lekkerste om ze meteen op te eten.